nl
Steun ons Nieuwsbrief
Nieuws

Andrée Geulen overleden

01.06.2022

Met grote verslagenheid vernamen wij het overlijden van Andrée Geulen. Tijdens de bezetting werkte Andrée als koerierster voor het Joods Verdedigingscomité – Comité de Défense des Juifs, het grootste onderduiknetwerk in België. Samen met haar zowel Joodse als niet-Joodse collega’s van de kinderafdeling wist Andrée meer dan 2.000 Joodse kinderen te redden van de deportatie. Deze grande dame zette zich ook na de oorlog in voor rechtvaardigheid, en streed tegen ongelijkheid, racisme en antisemitisme. Met haar is de laatste medewerker van het Joods Verdedigingscomité heengegaan.
Kazerne Dossin wenst haar dochters, haar familie en haar naasten zeer veel sterkte toe.

***

Andrée Geulen werd op 6 september 1921 geboren in Brussel als tweede dochter in het liberale, bemiddelde gezin van Gaston en Josephine Geulen. Als twaalfjarige ging Andrée naar het lyceum, waar ze in een klas terechtkwam die erg politiek en sociaal geëngageerd was. De leerlingen organiseerden onder andere collectes om slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog te ondersteunen. Na de Anschluss in 1938 werd geld ingezameld voor Oostenrijkse vluchtelingen. Andrée en de meisjes van haar scoutsgroep vatten post aan het station van Schaarbeek om levensmiddelen uit te delen aan vluchtelingen op treinen uit Oostenrijk en Duitsland. Soms zagen ze ook Kindertransporten aankomen.
De scouts brachten die kinderen over naar de Foyer des Orphelins in Molenbeek. Andrées maatschappelijke bewustzijn groeide door deze initiatieven snel, net als haar afkeer van het nazisme.

Op 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval, was Andrée op school. Ze zat op internaat in de école normale in Andenne en werd wakker van de bommen. De Maas was dichtbij en de bruggen werden gebombardeerd. Enkele leraren uit het Brusselse brachten Andrée naar huis per trein. De brug tussen de school en het station was echter al gebombardeerd dus moeten ze met een klein bootje oversteken, laverend tussen de bommen door. Het duurde een hele dag om in de hoofdstad te raken. Andrée legde haar laatste examens van het middelbaar af in een Brusselse school.

De zomer van 1942 vormde een keerpunt voor Andrée. De directrice van haar school in Andenne nam haar in dienst om tijdens de zomer kinderen die het thuis moeilijk hadden op te vangen in een kinderkolonie.
Op een avond omhelsde een kindje haar, en vertrouwde haar toe dat hij Joods was en Charles Majerowicz heette. Pas toen realiseerde Andrée zich dat zich onder de opgevangen kinderen Joodse onderduikertjes bevonden. Vanaf september deed Andrée vervangingen als lerares in Brussel. Op een dag kwam een kind met een ster de klas binnen. Dat was voor Andrée een stigma van discriminatie: een kind is een kind. Toen steeds meer kinderen wegbleven van school en Andrée zich ging informeren over hun lot, hoorde ze over de razzia’s en deportaties.

Begin 1943 gaf Andrée vervangles Frans op het Institut Gatti de Gamond geleid door Odile Ovart. Die lichtte Andrée in dat er Joodse kinderen ondergedoken zaten in de school. Met Pinksteren viel de Sicherheitspolizei-Sicherheitsdienst (Sipo-SD) er binnen. De Joodse kinderen en hun opvoedster Hélène Gancarska, alsook de directrice, haar man en dochter werden meegenomen naar de kantoren van de Sipo-SD in de Louizalaan. De dochter van het echtpaar Ovart werd vervolgens vrijgelaten. Met uitzondering van twee van de kindjes, werden de andere gearresteerden allen gedeporteerd. Enkel Hélène Gancarska overleefde, en werd gerepatrieerd. Andrée kon ternauwernood aan de razzia ontsnappen. Het was ook Odile Ovart die Andrée voorstelde aan Ida Sterno. Ida leidde de plaatsingsdienst van de kinderafdeling van het Joods Verdedigingscomité en zocht een koerierster die Joodse kinderen thuis ging ophalen om hen te verstoppen. Andrée aarzelde geen moment.
Ze trad in het grootste geheim toe tot het Verdedigingscomité. Naast haar directe overste Ida Sterno omvatte de afdeling ook Claire Murdoch en Paule Renard. De Joodse families die Andrée bezocht, woonden vooral in Sint-Gillis en Vorst, in de wijken rondom de stations Brussel-Noord en Brussel-Zuid.
Andrée ging vaak te voet. Niemand lette op haar, ze zag er onschuldig uit. Andrée leerde het adres van een Joodse familie vanbuiten en ging bij de gezinnen op bezoek om de ouders te overtuigen haar hun kinderen te geven. Ze bracht de kleintjes naar onderduikgezinnen, de oudere kinderen naar kinderkolonies, internaten, kloosterscholen, etc. Alles gebeurde in het grootste geheim. De medewerksters van het comité kenden elkaars echte naam niet en ontmoetten elkaar regelmatig op nieuwe plekken om informatie uit te wisselen. Andrée had zeer weinig contact met haar familie in 1942-1944 om zichzelf en hen te beschermen. Ze deelde wel een tijdje een appartement met Ida Sterno die uit haar huurkamer was gezet toen de eigenaar ontdekte dat zij Joodse was.

Andrée werkte tot het einde van de bezetting voor het Joods Verdedigingscomité.

In latere interviews vertelde ze hoe moeilijk het was om moeders ervan te overtuigen hun kinderen aan haar toe te vertrouwen. Was ze zelf al moeder geweest, gaf ze toe, dan had ze nooit dit werk kunnen doen. De verhalen waarin Andrée net te laat kwam, waar gezinnen bijna onder haar neus werden opgepakt, bleven haar het meeste bij. Na de oorlog bleef Andrée in dienst van de opvolger van het Verdedigingscomité, de Aide aux Israélites Victimes de la Guerre. Als medewerkster van deze AIVG probeerde ze zo veel mogelijk voormalige onderduikertjes te herenigen met hun familie. Vervolgens werkte ze een tijd voor het Amerikaanse leger. Andrée trouwde in 1948 met Charles Herscovici en stichtte een gezin, maar ze bleef zich engageren voor de strijd tegen ongelijkheid. Onrechtvaardigheid was haar een doorn in het oog.

Samen met haar collega’s van de kinderafdeling redde Andrée meer dan 2.000 Joodse kinderen in België van de deportatie. Ze onderhield na de oorlog warme banden met deze jongens en meisjes. Haar fenomenale geheugen zorgde ervoor dat zij decennia na datum heel wat kinderen herkende en hun, mede dankzij de gecodeerde schriftjes die het Verdedigingscomité gebruikte om hun parcours bij te houden, kon vertellen waar zij exact ondergedoken zaten tijdens de oorlog. Vele kinderen waren immers te jong geweest om zich na de oorlog nog iets van hun eigen geschiedenis te herinneren.

In 1989 ontving Andrée voor haar reddingswerk de titel Rechtvaardige onder de Volkeren, uitgereikt door Yad Vashem en de staat Israël, en in 1991 nam ze in New York deel aan de eerste grote, internationale bijeenkomst van voormalige ondergedoken kinderen. Ze onderhield nauwe banden met de Belgische vereniging voor ondergedoken kinderen L’Enfant caché asbl. Het Centre Communautaire Laïc Juif kende haar in 2004 de titel toe van Mensch van het jaar, een eretitel die wordt gegeven aan personen met een grote verdienstelijkheid aan de Joodse gemeenschap, en in 2007 werd ze ereburger van Israël. Andrée deed in 2008 uitgebreid haar verhaal en dat van haar collega’s in de film Un simple maillon van Frédéric Dumont en Bernard Balteau. Jaren eerder werkte ze al mee aan de documentaire ‘Comme si c’était hier’ van Myriam Abramowicz en Esther Hoffenberg. In september 2021 werd haar honderdste verjaardag nog uitgebreid gevierd. Canvas maakte de documentaire ‘Mademoiselle Andrée’ waarin deze grande dame wordt geëerd. Midden maart dit jaar, nauwelijks tien weken geleden, werd Andrée nog erkend als ereburger van Elsene.

Andrée was een sterke vrouw. Ze was doordrongen van het belang van herdenken, nam een actieve rol op in de strijd tegen antisemitisme en racisme, en vertrouwde Kazerne Dossin daarom onder andere haar agenda toe waarin zij tijdens de oorlog meer dan 1000 namen noteerde van Joodse kinderen uit Brussel die door haar en haar naaste collega’s werden verstopt. Vanochtend nog digitaliseerde Kazerne Dossin een van haar fotoalbums uit de directe naoorlogse periode, toen Andrée werkte voor het Amerikaanse leger. Andrées verhaal zal herdacht worden, zij en haar heldendaden zullen niet vergeten worden.

Kazerne Dossin wenst Andrées dochters, haar volledige familie en haar naasten veel sterkte toe in deze moeilijke tijden.